Leviticus 26:34

SVDan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen hebben.
WLCאָז֩ תִּרְצֶ֨ה הָאָ֜רֶץ אֶת־שַׁבְּתֹתֶ֗יהָ כֹּ֚ל יְמֵ֣י הֳשַּׁמָּ֔ה וְאַתֶּ֖ם בְּאֶ֣רֶץ אֹיְבֵיכֶ֑ם אָ֚ז תִּשְׁבַּ֣ת הָאָ֔רֶץ וְהִרְצָ֖ת אֶת־שַׁבְּתֹתֶֽיהָ׃
Trans.’āz tirəṣeh hā’āreṣ ’eṯ-šabəṯōṯeyhā kōl yəmê hŏšammâ wə’atem bə’ereṣ ’ōyəḇêḵem ’āz tišəbaṯ hā’āreṣ wəhirəṣāṯ ’eṯ-šabəṯōṯeyhā:

Algemeen

Zie ook: Sabbat
Leviticus 25:2

Aantekeningen

Dan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen hebben.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

אָז֩

-

תִּרְצֶ֨ה

een welgevallen hebben

הָ

-

אָ֜רֶץ

Dan zal het land

אֶת־

-

שַׁבְּתֹתֶ֗יהָ

aan zijn sabbatten

כֹּ֚ל

-

יְמֵ֣י

al de dagen

הֳשַׁמָּ֔ה

der verwoesting

וְ

-

אַתֶּ֖ם

-

בְּ

-

אֶ֣רֶץ

en gij zult in het land

אֹיְבֵיכֶ֑ם

uwer vijanden

אָ֚ז

-

תִּשְׁבַּ֣ת

rusten

הָ

-

אָ֔רֶץ

zijn; dan zal het land

וְ

-

הִרְצָ֖ת

een welgevallen hebben

אֶת־

-

שַׁבְּתֹתֶֽיהָ

en aan zijn sabbatten


Dan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen hebben.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!